Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Voorts zeide Jakob: [12]O, God mijns [13]vaders Abrahams, en God mijns vaders Izaks, o HEERE! Die tot mij gezegd hebt: Keer weder tot uw land, en tot uw maagschap, en Ik zal wel bij u doen! 12. Jakob benauwd zijnde, roept het heirleger der engelen, hetwelk hij gezien had, niet aan, maar alleen den waren God. 13. Dat is, grootvaders.